Landgoedontwikkelingen 19e eeuw

kaart van Winterswijk met essenlandschap (o.a. ingetekend het ‘Arresveld’ en het Mentink) , door Drossaers, 1809 (Gelders Archief, Collectie Verpondingskaarten, nr. 44, blz. 179).

Een korte beschrijving van de belangrijkste 19e en 20e eeuwse landgoedontwikkelingen.

 

Situatie landgoed De Batenborgh in 1824

Het landgoed van de vicarie bestond in de eerste helft van de negentiende eeuw vrijwel geheel uit weiland en bouwland rond Winterswijk, aan de kant van Groenlo. En enkele percelen in het centrum van Winterswijk.

Een overzichtje van omstreeks 1824 vermeldt een totale oppervlakte van ruim 12 hectare. De kern van het goederenbezit werd nog altijd gevormd door de landerijen op het Arresveld, enkele percelen die meer naar het zuiden, langs de Grotersweg, waren gelegen en enkele percelen richting Aalten.

Daarnaast had stichting nog het kapitaaltje van fl. 345,- (de opbrengst van de verkoop van de Langenkamp in 1762) dat oorspronkelijk was belegd op het Politicq Comptoir van Zutphen, maar inmiddels was omgezet in een grootboekschuld inschrijving*. Het bracht nauwelijks iets op, aangezien de jaarlijkse rente slechts 1,59% bedroeg.

Een uitgang uit het erve Wesselinck (in 1815 Wisseling’ genoemd) stond nog wel op de ‘Staat der vicarijen in de provintie Gelderland’ uit 1815, maar was (waarschijnlijk sinds lang) afgekocht.

Van de rentebrieven die de vicarie in de veertiende en vijftiende eeuw had verworven, was verder niets meer over, of zij zijn tot eigendom geworden.

de kapel van de Vicarie bij Lichtenvoorde

Mariakapel te Lievelde (Lichtenvoorde) aan kruispunt Voshuttedijk en Nieuwendijk.

Verdeling markegronden 1840, kavelruil in 1987 en verwerving kapel in 1993

Een belangrijke uitbreiding van het grondgebied vond plaats omstreeks 1840, toen de vicarie ruim dertien hectare heidegrond verwierf bij de Winterswijkse markeverdeling. Dat was gelegen langs de oude spoorweg van Groenlo naar Winterswijk, tussen de huidige Meekertweg en het Arresveld.

In het kader van de vrijwillige kavelruil Winterswijk-West in 1987 zijn enkele percelen geruild, waardoor er grotere aaneengesloten en beter te bewerken landbouwpercelen ontstonden.

Eind twintigste eeuw en vroeg in de 21e eeuw zijn twee kleine industrieterreinen, gelegen in de binnenstad van Winterswijk, verkocht. Die opbrengsten zijn belegd in effecten resp. gereserveerd voor aankoop van nieuwe grond.

De kapel in Lievelde is in 1993 verworven van de van erven (kleinkinderen) van L.A.M. van Basten Batenburg (1864 -1949).

 

Meeste goederen zijn al 500 jaar lang onderdeel gebleven van het landgoed.

Bijgaand overzichtsplaatje laat de (vermoedelijke) locaties zien van een  aantal landgoederen in de buurt van Winterswijk die in 15e en 16e eeuwse akten van leden van het geslacht Van Basten worden genoemd. Niet alle goederen konden tot nu toe worden gelocaliseerd.

Het grootste goederencomplex, het Arresveld, is nog steed aanwezig, evenals het goed bij Rensinck.

De goederen Ten Nyet (Neeth), Debbinck, Plekenpol en Esselinck maken geen deel meer uit van het goederenbezit vande Vicarie. Waarschijnlijk zijn ze uitgeruild tegen andere goederen.

De goederen Ubbinck, Havestede (Hofstede) en Nijenhuis behoorden niet tot het Vicariebezit, maar zijn kennelijk op een gegeven moment ook verkocht. Landgoed De Batenborgh beslaat nu een oppervlakte van ca. 30 ha..

Overzichtskaart met vermoedelijke locaties laat-middeleeuwse goederen. In blauwe tekst: de namen en ligging van de huidige goederen van de Vicarie.

 

* De grootboekschuld is een schuldvorm die in 1814 door Willem I naar Frans model werd ingevoerd. De schuld werd gekenmerkt door een haalrente. De houders moesten ieder half jaar hun rente opvragen waarbij een verjaringstermijn gold van 5 jaar. Anno 2006 staat de schuld nog altijd genoteerd aan de beurs van Amsterdam.

bijgewerkt: april 2021